Door Glen van Muylem – SmartHealth
Het piept en kraakt de laatste jaren bij de Nederlandse huisartsen. Terwijl artsen steeds meer geconfronteerd worden met een stijgende werkdruk, kampen praktijken met een tekort aan nieuwe werkkrachten. De Nederlandse applicatie ‘Moet ik naar de dokter?’ wil de werkdruk van huisartsen verlichten, en wordt op dit moment ook al getest in België. De vraag dringt zich op: zal digitale zelftriage soelaas bieden?
Steeds meer huisartsen in Nederland kampen met een enorm hoge werkdruk. Dat is niet alleen een gevolg van corona, ook het stijgende artsentekort zit daar voor iets tussen. Heel wat artsen werkten tijdens de hoogdagen van de pandemie weken van 80 uur omdat ze de ziekenhuiszorg moesten overnemen, en ook heel wat praktijken lagen plat door lokale corona-uitbraken. Hoewel het corona-effect nu dankzij de vaccinatie begint te milderen, blijft de werkdruk van huisartsen in bepaalde regio’s erg hoog.
Dat bevestigde eerder ook al Jan-Erik de Wildt, trendwatcher eerstelijnszorg aan SmartHealth. Volgens hem is de situatie in dunbevolkte gebieden als Zeeland, Drenthe of Groningen zeer acuut. “Dat tekort is enerzijds te wijten aan de vergrijzing van de huidige Nederlandse huisartsen en de beperkte hoeveelheid die opgeleid mogen worden. Tijdens een opleiding geneeskunde wordt bijvoorbeeld onvoldoende rekening gehouden dat er vandaag steeds meer vrouwelijke huisartsen zijn die geen vier of vijf dagen in de week werken, maar drie. Als je daarvan bijvoorbeeld maar drie opleidt, heb je maar twee plaatsen echt opgevuld in Nederland. Daardoor ontstaat een mismatch tussen het aantal opgeleide huisartsen en de vraag ernaar.”
Succesverhaal
Er bestaan vandaag heel wat voorbeelden van digitale gezondheidstools die de werkdruk van huisartsen in Nederland kunnen verlichten. De zelftriagetool ‘Moet ik naar de dokter?’ (MINDD) is er zo een, weet oprichter Herko Wegter. Via de applicatie, die je gratis kan downloaden in de App-store (Apple) of Google Playstore (Android), vul je enkele vragen in waarna de app je advies geeft wanneer je contact zou moeten opnemen met een arts of huisartsenpost. De triageapp geeft ook aan wat je zelf kan doen om klachten te verlichten met behulp van zelfzorgadviezen en wanneer je alsnog beter contact opneemt met een huisarts.
Het gebruik van de app was een succesverhaal in Nederland, vertelt Wegter. Een uitbreiding naar België, waar er in mindere mate gebruik wordt gemaakt van zogenaamde huisartsenwachtposten, was volgens hem een logische keuze. “We hebben niet zomaar van de ene op de andere dag besloten om MINDD uit te breiden naar België”, stelt hij. Het Belgische verhaal is er gekomen door een gesprek met twee professoren van de Universiteit van Antwerpen (UA), Hilde Philips en Véronique Verhoeven. “Samen met hen en de bredere Vakgroep Eerstelijnszorg van de UAntwerpen besloten we op een bepaald moment om een onderzoek op te starten over de kansen van digitale zelftriage in België.”
Daarvoor werd een compleet aparte versie van ‘Moet ik naar de dokter?’ voor België op poten gezet. MINDD heeft vandaag samenwerkingen met allerlei huisartsenpraktijken in Nederland, en je kan de applicatie ook gebruiken zonder dat er een praktijk aan te pas komt. Hetzelfde geldt voor België. Daar wordt MINDD al ingezet bij twee wachtposten, het HKAO Oost-Antwerpen en Zuiderkempen. “Om het onderzoek te bevorderen, willen we ook bij andere wachtposten actief zijn. Op die manier kunnen de onderzoekers op een nog grotere schaal onderzoek doen. Dat willen we vooral in het najaar doen: huisartsenwachtposten en Domus Medica aanspreken om massaal digitale zelftriage aan te bieden zodat we veel meer gebruikers krijgen in België.”
Werkdruk verlichten
Wegter is enthousiast over de Antwerpse studie. Het voornaamste is dat hij met de applicatie de werkdruk van huisartsen in de Lage Landen wil aanpakken. “Ik weet niet zo goed hoe het zit met de huisartsenzorg in België, maar ik weet wel dat in Nederland de wachtposten of huisartsenposten echt overstromen. Die hebben moeite om de bezetting op orde te krijgen en patiënten moeten soms urenlang wachten. 42 van de 100 patiënten blijken laagurgente gevallen te zijn, die hoeven niet eens contact te hebben met een arts. Als we ook al maar een deel van die mensen digitaal kunnen helpen, dan heb je de juiste zorg op de juiste plek. Hoe beperkt het effect misschien ook is: op die manier kan je de drukte wat wegwerken. Dat is natuurlijk ook de gedachte: in hoeverre zou digitale zelftriage in België iets kunnen betekenen?”
Volgens professor huisartsengeneeskunde Hilde Philips is de werkdruk van huisartsen ook in België toegenomen, en daar heeft de pandemie een grote rol bij gespeeld. “Vroeger was het nog haalbaar om in België op dezelfde dag dat je ziek werd een afspraak te boeken bij de dokter, nu is dat veel minder het geval. Elke dokter is zo goed als de hele dag volzet.”
Volgens haar zou een zelftriagetool wel kunnen helpen, al blijven er nog heel wat vragen momenteel onbeantwoord. Het moeilijke om te achterhalen is namelijk of mensen die de digitale zelftriagetool gebruiken ook effectief het advies ervan opvolgen. “Hoewel we vandaag nog geen reclame maken voor de app in België, komen mensen die één van de twee wachtposten intikken wel op de applicatie terecht. We zien dat ze dat heel vlot invullen, alleen kunnen we nog niet zeggen wat het gevolg daarvan precies is. We weten niet of mensen de dokter niet gaan opzoeken als ze die tool hebben doorlopen, dan wel dat ze de dokter niet opzoeken als het eigenlijk wel nodig was geweest. Het is dus een mogelijke oplossing, maar we weten nog niet of het echt werkt. Daarvoor is er meer tijd en meer onderzoek nodig.”
Eerste voorlopige resultaten
Voorlopig is het ook volgens haar collega en hoofddocent huisartsengeneeskunde Véronique Verhoeven nog te vroeg om al conclusies te trekken rond het onderzoek van de digitale zelftriagetool. “We zijn pas echt informatie beginnen te verzamelen in januari eerder dit jaar. Die ene maand zal uiteraard niet helemaal representatief zijn voor de uiteindelijke data die we op het eind van de rit zullen hebben. Maar wat we nu al hebben kunnen analyseren, is dat het gebruik van de applicatie wat begint toe te nemen.”
Daarom hebben de onderzoekers ook hun twijfels of MINDD een aantoonbare verlichting zal betekenen voor de werkdruk van dokters, al zijn ze er wel zeker van dat de app mensen kan capteren die twijfelen of ze naar de dokter moeten. “MINDD is een heel veilige tool, dat wil zeggen dat je in de grote meerderheid van de gevallen toch nog wel het advies zal krijgen om de dokter te contacteren. Je moet echt al heel minimale klachten hebben eer MINDD je zal vertellen om niet naar de dokter te gaan. Maar of het echt zal leiden tot een vermindering van de werkdruk, is nog koffiedik kijken. De resultaten die we daarvoor hebben, kunnen we nog niet veralgemenen.”
Voorbereid
Ongeacht hoe het onderzoek in België uitdraait, MINDD zal de komende jaren steeds meer gemeengoed worden in Nederland. Vooral in grotere steden lijkt er een belangrijke toekomst weggelegd voor digitale zelftriage. “Uit onze cijfers blijkt dat we vooral mensen helpen in grote Nederlandse steden, omdat het daar vaak het drukst is bij artsen”, zegt Wegter. “In een grote stad heb je wel eens dat 75 procent van de mensen laagurgent zijn, ze hadden eigenlijk niet hoeven te bellen of langs te komen bij een huisarts. Terwijl het landelijk gemiddelde veel lager ligt, rond de 42 procent.”
Ook tijdens de coronapandemie zag de applicatie een forse toename van het aantal gebruikers. In toekomstige pandemieën kan zo’n tool volgens hem ook heel nuttig zijn. “Wij waren de eersten in Nederland die een corona-zelftest aanbood, want wij zagen het aantal klachten – keelklachten en verkoudheden – significant toenemen tijdens de beginperiode. Wij hebben daarna een soort ‘zelftest’ gemaakt en beschikbaar gesteld voor alle gebruikers. Dat gebruiken we nu nog steeds, en blijft nog altijd een zeer nuttige tool voor mensen. En ik ben er haast zeker van dat onze zelftriage-app in de volgende pandemie heel nuttig zal zijn.”
Dit is een publicatie uit SmartHealth