Als u last heeft van een piekerstoornis, bent u altijd angstig. Om die reden wordt het ook een angststoornis genoemd. U bent constant overbezorgd, u piekert veel en voelt zich altijd gespannen of zenuwachtig. Iedereen piekert weleens, maar iemand met een piekerstoornis maakt zich (vaak onterecht) teveel zorgen. U ligt ’s nachts wakker van de gedachtes en u heeft moeite met de gedachtes onder controle houden. Dat kan gevolgen hebben voor uw werk en sociale leven.
Vaak ontstaat een piekerstoornis geleidelijk. Het is niet duidelijk waarom iemand een piekerstoornis krijgt, maar de volgende omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat het ontstaat:
- Een heftige traumatische gebeurtenis.
- Een lichamelijke ziekte.
- Drugsgebruik.
- Erfelijkheid.
- Opvoeding.
- Eenzaamheid, weinig steun krijgen van anderen of gepest worden.
Een piekerstoornis is voor iedereen anders, maar vaak is het te herkennen aan de volgende klachten:
- Het lukt niet om te stoppen met piekeren.
- Het kost moeite om uw gedachten onder controle te houden.
- U bent vaak angstig.
- U maakt zich vaak zorgen over veel verschillende dingen.
Daarnaast heeft u vaak last van de volgende klachten:
- Prikkelbaarheid.
- Vermoeidheid.
- Irritaties.
- Spierspanningen.
- Moeite met slapen.
- Concentratieproblemen.
Een piekerstoornis is niet te genezen, maar u kunt wel leren ermee om te gaan. U kunt de volgende adviezen opvolgen bij een piekerstoornis:
- Bewegen. Zorg ervoor dat u minimaal een half uur beweging krijgt per dag.
- Voldoende slapen.
- Ritme aanhouden. Hou vaste bedtijden en eetmomenten aan.
- Gezond en gevarieerd eten.
- Vermijd drank en drugs.
- Geen cafeïne-houdende drankjes drinken, zoals koffie of energiedrankjes.
- Ontspannen. Dit kan bijvoorbeeld door yoga of meditatie, maar ook wandelen of een boek lezen.
- Praten met naasten over uw gedachten en ervaring.
- Probeer zoveel mogelijk te doen. Door dingen te doen die u eng vindt, neemt de spanning juist af. Wat goed is om te weten is dat uw angst meestal na 60 tot 90 minuten vanzelf minder wordt.
U kunt behandeld worden voor een piekerstoornis bij uw huisarts, een praktijkondersteuner GGZ, een psycholoog of een psychotherapeut. Samen met de behandelaar kiest u de juiste behandeling. Die zou kunnen bestaan uit:
- Gesprekken.
- Gedragstherapie.
- Informatie verzamelen en online cursussen. U kunt worden aangeraden om informatie op te zoeken in zelfhulpboeken of om deel te nemen aan online cursussen. Samen met uw behandelaar bespreekt u uw voortgang.