Baarmoederhalskanker

Als u baarmoederhalskanker heeft, kunt u last hebben van de volgende klachten:

• Een donkerrode of bruine afscheiding.
• Onverwacht bloedverlies.
• Bloedverlies na of tijdens het vrijen.
• Bloedverlies terwijl u al in de overgang bent geweest.

Als baarmoederhalskanker pas laat bij u wordt ontdekt en de tumor verder gegroeid is, kunt u andere klachten krijgen, zoals:

• Pijn bij het plassen.
• Vaak blaasontstekingen.
• Bloed bij het plassen.
• Bloed of slijm in de ontlasting.
• Zeurende pijn onder in de buik.

Iedereen die 10 jaar wordt, krijgt een uitnodiging voor een prik tegen HPV. Deze prik kan uw kind gratis halen. Voor meer informatie hierover, lees hier.

Iedere vrouw van 30 tot en met 60 jaar krijgt een uitnodiging voor een uitstrijkje. Dit is om cellen in de baarmoederhals te ontdekken die er anders uitzien en baarmoederhalskanker kunnen worden. Als deze cellen met een groter risico op tijd worden ontdekt, kan baarmoederhalskanker voorkomen worden. Laat u dus vooral voor de zekerheid onderzoeken.

Daarnaast kunt u tijdens de seks gebruik maken van een condoom. Seks met een condoom verkleint de kans op besmetting met HPV, maar beschermt niet volledig.

De kans dat uw lichaam het virus zelf niet kan opruimen is groter als:

• U een verminderde afweer heeft, door bijvoorbeeld het gebruik van medicijnen. Ook mensen met HIV hebben een grotere kans op baarmoederhalskanker.
• U rookt. Baarmoederhalskanker komt vaker voor bij rokers. Roken beschadigt uw cellen en vermindert de werking van uw afweersysteem.
• U bent geïnfecteerd met chlamydia of herpes.
• U veel verschillende seksuele contacten heeft.
• U bent geïnfecteerd met meerdere HPV-types.

Laat u zeker bij de huisarts of gynaecoloog onderzoeken als u last heeft van:

• Hinderlijke afscheiding van de vagina. Hiermee bedoelen wij dat uw afscheiding overmatig is en anders is van kleur en geur, en ook zorgt voor jeuk, irritatie en pijn.
• Bloedverlies tijdens of vlak na het vrijen.
• Bloedverlies buiten de menstruatie.
• Bloedverlies terwijl u al in de overgang bent geweest.

Als er door de gynaecoloog is vastgesteld dat u baarmoederhalskanker heeft, volgt er onderzoek om te bepalen welke behandeling voor u geschikt is. Dan kijkt de gynaecoloog naar:

• Hoe groot het gezwel is
• Of de kanker in de ophangbanden van de baarmoeder zit. Dat is het weefsel waarmee de baarmoeder vastzit in de buik.
• Of er uitzaaiingen in uw lymfklieren of elders in het lichaam zitten?

Vaak wordt er onderzoek gedaan door middel van een MRI-scan, PET-CT-scan, biopt, lisexcisie, bloedonderzoek of onderzoek van uw vagina en baarmoederhals.

Er zijn vier stadia om te bepalen hoe ver de ziekte bij u is ontwikkeld.

• Stadium 1: de kanker zit alleen in uw baarmoederhals.
• Stadium 2: de kanker zit op 1 of meer plekken buiten de baarmoederhals.
• Stadium 3: er zijn uitzaaiingen in de lymfeklieren in het bekken of langs de grote lichaamsslagader.
• Stadium 4: de tumor is verder ontwikkeld in uw endeldarm of in de blaas.

Afhankelijk van welk stadium waarin de ziekte zich bevindt, wordt bepaald welke behandeling er mogelijk is. Samen met uw gynaecoloog bepaalt u welke behandeling het beste bij de situatie past.